Het is nu 20 december 2019, vlak voor Midwinter. Ik blik terug op dit jaar: wat is er gebeurd met mij, de wereld?

2019 stond voor mij in het teken van ‘het loslaten van de angst om te vallen’. Persoonlijk betekende dat dat ik me sinds dit jaar bijna overal voorstelde als sjamaan. Dit was heel leerzaam. Leerzaam omdat ik hierdoor mijn eigen angst om te gaan staan voor wie ik ben leerde overwinnen. Leerzaam ook om door de vragen en reflecties van mensen te leren vertellen wat een sjamaan is en doet. Stap voor stap heb ik dit jaar meer en meer durven doen wat ik te doen had, durven zeggen wat ik te zeggen had. Zonder me daarbij in bochten te wringen om aan de verwachtingen van een ander te voldoen. Recht gaan staan en mijn plek innemend. Als de bomen om mij heen – ook zij staan op hun plek en blijven staan – wat er ook gebeurt.

Het loslaten van de angst ging ook over het loslaten van de angst om te durven voelen wat de veranderende samenleving met mij doet. In november 2018 tijdens de eerste driedaagse van het Innovatielab ‘Voor de Oogst van Morgen overviel mij op een gegeven moment een groot gevoel van verdriet en wanhoop. Ik zag hoe wij met 90 gemotiveerde mensen over de voedseltransitie spraken. En ik zag hoe weinig bewegingsruimte ieder van ons heeft. Er is niet Iemand die het Roer Om Kan Gooien. We kunnen alleen maar allemaal kleine stapjes gelden. De Overheid gaat Het niet doen, daarvoor is er te weinig politieke ruimte, De Politiek gaat Het niet doen, daarvoor is er teveel (economische) afhankelijkheid, Wij zelf gaan Het niet doen, daarvoor is er teveel context die ons laat doen wat we altijd al deden (bijvoorbeeld naar de supermarkt gaan en ingaan op ‘koopjes’, terwijl we weten dat dat niet klopt met wat we weten dat goed is voor de aarde en elkaar). De bedrijven gaan Het niet doen, want zijn geënt op het eeuwige groeien en worden door de concurrentie met andere bedrijven beperkt in hun bewegingsruimte.

Kortom – ik voelde hoe groot de kans is dat uiteindelijk de wal het schip gaat keren. Ik weet niet hoe het eruit ziet: een economische crisis? Versnelde klimaatverandering met waterstromen? Biodiversiteit die zo rap afneemt dat onze oogsten mislukken? Ik weet het niet, maar ik heb het afgelopen jaar beleefd alsof er een groot onheil boven ons hoofd hing. Een onafwendbaar onheil dat me bang maakt, verdrietig, boos omdat ik notabene al 30 jaar aan het milieu werk enz.

Wat ik hiermee heb gedaan is zitten. Huilen – boos zijn. In de eerste helft van het jaar was ik bijna elke ochtend bezig met zitten – voelen – verdriet en onheil voelen. Ik heb veel met mensen gesproken over rouw. Over ontkenning en hoe het je helpt. En… geleerd. Geleerd dat iedereen zijn of haar eigen manier heeft om om te gaan met de angst die de huidige tijd met zich meebrengt. Geleerd dat ontkenning dus ook een manier is om met je angst om te gaan. Geleerd dat polarisatie dan een logisch gevolg is. Dat bange en ontkennende mensen dat niet voor hun lol doen, maar omdat ze niet anders kunnen. Ze zijn bang om te vallen. Bang om alles kwijt te raken wat zekerheid geeft. En juist de (schijnbare) zekerheid van het vasthouden helpt om niet in apathie, depressie of woede te ontsteken.

Verder heb ik geleerd hoe rouw voelt. Hoe conflict en woede in mij voelt. En dat er steeds iets geks aan de hand is. Achter al die zogenaamde negatieve emoties ligt altijd liefde, zachtheid en diep vertrouwen. Er is in mij vertrouwen ontstaan dóór de dood heen. Ik wist al dat dood gaan ‘alleen maar’ een overgang is naar een andere plek (of dat toch alles ophoudt – maar dat is ook niet erg). Maar nu heb ik dit ook gevoeld. Door te durven vallen, door al die donkere nare dingen toe te durven laten. Te dragen in de bedding van mijn bekken en mijn buik. Wetende dat er onder mij de aarde is die mij weer draagt. Wetende dat er door dit alles heen een bron is die altijd stroomt, een bron van leven die een groot mysterie is en blijft. Ook na de dood – de grote Ramp of whatever er op ons pad komt.

Nu merk ik hoe krachtig dit is – het pad door het donker – het niet weten – het steeds opnieuw aanwezig zijn bij wat is. De woorden zijn bekend – nu ook doorleefd.

Ik weet dat ik hierin niet alleen ben. Op Remembrance Day for Lost Species (30 november in Artis) was ik gevraagd om in een workshop met deze gevoelens om te gaan. Samen met Véronique van Gelderen bereidden we ons voor. We maakten contact met alle vissen om ons heen. In de workshop werden we door hen meegenomen in de zee. De grote zee waaruit alles is voortgekomen en waar we misschien weer in verdwijnen. We lieten onszelf kopje onder gaan in de emoties – voorbij alle controle en maakten geluid om onze gevoelens de ruimte te geven. Er werd gehuild – hartstochtelijk – en gezoemd – gezongen. We waren één met de zee, met elkaar, de vissen. We voelden ons zacht, liefdevol, gedragen en verdrietig. Het voelde helend. De vissen waren dankbaar dat we mèt ze waren. Eindelijk weer gevoeld en gezien. Nieuwsuur maakte een item over Klimaatverdriet – hier is iets van de workshop te zien. En te zien hoe dat nu in onze samenleving – althans door Nieuwsuur wordt gepercipieerd.

Het hele proces van angst, rouw en verdriet heeft me gesterkt. Gesterkt, waardoor ik minder bang ben voor wat gaat komen. Me vrijer voel – meer op mijn plek – vol vertrouwen dat het leven me draagt. Juist dóór dit punt heen kan voelen dat vallen niet het einde is van alles.

Er is natuurlijk nog veel meer gebeurd met mij in 2019, maar deze rouw is een laag waarvan ik vermoed dat we er meer van gaan voelen en zien de komende jaren. De komende dagen – met midwinter – gaan we samen weer opnieuw door het dieptepunt van de duisternis. Ik ben benieuwd wat er op ons pad ligt in 2020.

Aho!

rouw