Ik probeer af en toe mijn kennis over ons voedselsysteem te delen, maar dat is helemaal niet leuk. Dan moet ik mensen gaan vertellen dat we in Nederland een heleboel vlees produceren ten koste van Zuidelijke landen waar we ons veevoer vandaan halen. Veevoer dat lustig bespoten wordt, soms zelfs over de plaatselijke bevolking heen, met alle gevolgen van dien. Dat we ook hier in Nederland nog steeds een heleboel bestrijdingsmiddelen gebruiken zonder zeker te weten of dat op lange termijn wel goed gaat met onze bodems en onze gezondheid.
Ik word met al mijn inmiddels opgebouwde kennis al licht onpasselijk als ik deze situatie tot me door laat dringen. Ik voel iets samenknijpen in mij: de wereldvraagstukken zijn zo complex en groot dat mijn menselijke lijf het tè pijnlijk vindt. Ik heb de neiging me hiervan af te keren om mezelf te beschermen. Kan ik hier iets aan doen? Moet ik me schuldig voelen over wat mijn land ‘Nederland’ al sinds de Gouden Eeuw aan oneerlijke handelsbetrekkingen heeft opgebouwd? Heb ik er überhaupt iets mee te maken?
Dus is het niet meer dan logisch dat mijn gesprekspartners al gauw vragen: ‘Als het zo erg was dan zou de overheid er toch wel wat aan doen?’. En ja, dat zou inderdaad logisch zijn: Groter en machtiger dan wijzelf kan de overheid de problemen oplossen die we zelf onderling niet op kunnen lossen. Nog democratisch gelegitimeerd ook. Dat gaat vaak best aardig en er is ook prachtige Europese regelgeving o.a. over wat er in ons eten mag zitten en wat niet. Nationale en Europese ambtenaren doen hun uiterste best om tot een juiste belangenafweging te komen en voor ons gezond, voldoende en veilig voedsel zeker te stellen met een eerlijk inkomen voor de boeren. Vandaag is het zelfs Prinsjesdag en kunnen we het toppunt van onze democratie ervaren: in de miljoenennota wordt beschreven hoe we ons geld verdelen over zaken die we als land belangrijk vinden.
De Staat – de overheid – is dus inderdaad degene die de economie haar plek kan geven, door te bepalen waar de economische ratio mag gelden en waar het maatschappelijk verkeer door een andere ratio geordend wordt. Maar wat als ‘hetgeen we niet kunnen regelen’ groter en machtiger is dan een Staat? Zelfs groter dan ons Europees Parlement? Want dat is waar het nu in ons voedselsysteem over gaat: multinationals opereren wereldwijd met als voornaamste ratio het vergaren van meer geld. Een bedrijf als Monsanto heeft wereldwijd invloed op de manier waarop boeren produceren. Dit is het bedrijf dat zaden produceert die een boer niet meer zelf kan en zelfs mag vermeerderen en zaden die resistent zijn tegen bepaalde bestrijdingsmiddelen. Dat is niet gericht op het ondersteunen van het leven zelf, op ‘je gevoed weten’, op ons als mensen. Dit is gericht op geld verdienen koste wat het kost. Hier geldt een economische ratio, die de neiging heeft ongebreideld te woekeren, waar is dan het overheidsorgaan dat ons vertegenwoordigt en hier de grenzen aangeeft?
Dat overheidsorgaan bestaat helaas niet. Wereldwijd zijn we nog niet verder gekomen dan het creëren van een VN, die vaak tot verstandige dingen oproept, maar voor de uitvoering afhankelijk is van landen. Daarom vind ik het Monsanto-tribunaal dat op 14,15, 16 oktober hier in Den Haag plaatsvindt zo interessant. Hier zijn mensen bijeen die wereldwijd proberen aan te kaarten wat de gevolgen zijn van de ongebreidelde economisch handelen van multinationals. In het tribunaal zijn getuigenissen van slachtoffers: zij die hun land kwijt raakten, die ondergesproeid werden, zij die hun kinderen niet meer kunnen voeden door de ratio van de economie en vrijhandel. Net als de echte gelegitimeerde tribunalen zullen echte rechters beoordelen of er sprake is van misdaden. Hopelijk is dit een stapje in de richting van een wereldwijde samenwerkingsvorm die helpt om afspraken te maken over het economisch domein in relatie tot de mensenrechten. Tijdens het tribunaal is er ook een Peoples Assemblee: gewone burgers zoals jij en ik van over de hele wereld die willen weten hoe het zit, die op hun eigen manier proberen bij te dragen aan een oplossing. Iedereen kan hieraan deelnemen.
En er is gelukkig ook nog een denk- en oplossingsrichting waarbij je je niet hoeft te verdiepen in alle internationale (economische) verhoudingen en standpunten. Want hier in Den Haag is ‘Lekker Nassûh’ actief: lokaal voedsel direct van de boer, daar wordt iedereen toch blij van? Als je hier je (biologische) groenten koopt dan gaat dat geld direct naar de boer. Een bevrijdende manier om zelf gewoon iets te doen en niet te wachten op welke overheid dan ook. Bij Lekker Nassuh verdwijnt mijn systeempijn altijd als sneeuw voor de zon, de levenslust in mijn lijf neemt weer toe: gelukkig ik kan wel iets doen.
In een serie blogs over systeempijn beschrijf ik aan de hand van mijn eigen ervaringen hoe ik ons huidige (voedsel)systeem beleef, wat ik als zo pijnlijk ervaar en wat ik eraan probeer te doen. Ik heb me de afgelopen jaren vanuit verschillende posities verdiept in dit geheel en hoewel het systeem nu knelt zie ik oplossingsrichtingen die levensvoedend zijn, waar stroming is en nieuwe kansen groeien.